'We besloten samen dat de zorg wat minder kan'
- 13 oktober 2021
- V&VN magazine
- V&VN Algemeen
Tiny Michels (90) uit Cromvoirt en Vivent-wijkverpleegkundige Femke Rombouts (36) hadden een enigszins moeizame start. Nu kunnen ze eten en drinken met elkaar. Femke: “Ik vertelde wat de risico’s waren.” Tiny: “Maar het was mijn eigen beslissing.”
Femke: “Vroeger zeiden de wijkzuster en de huisarts hoe het moest. Als zij aangaven: jij moet twee keer per dag thuiszorg, dan kréég je als cliënt twee keer per dag thuiszorg. Nu gaan we samen in overleg: wat vind je fijn, wat past het beste bij jou? Het is fijn dat die cultuuromslag er is geweest.
Als verpleegkundige hoef ik niet voor Tiny te beslissen, kiezen doet ze zelf. Ze is al negentig, maar helemaal helder in haar hoofd. Ze weet precies wat ze wel en niet wil. Wel licht ik haar goed voor, zodat ze de mogelijkheden kent. Ik weet immers de weg binnen de protocollen, de zorgstandaarden en de beterlatenlijst van onnodige zorghandelingen. Lange tijd kwamen we standaard twee keer per dag bij Tiny. Maar sinds een liesbreukoperatie, afgelopen winter, gaat het zo goed met haar dat ik opnieuw het gesprek met haar aanging: laten we eens kritisch kijken of het nog wel nodig is dat we twee keer per dag langskomen.”
Minder zorg
Tiny: “Toen besloten we samen dat de zorg wat minder kan. Ik kan nog veel zelf. Mezelf douchen durf ik niet meer, dan ben ik bang om te vallen. Mezelf wassen gaat nog prima als ik er de tijd voor neem. Bovendien woont mijn dochter in het huis naast me. De zusters, maar soms ook mannen hoor, helpen me ’s ochtends met het vastmaken van mijn beha en met het aantrekken van mijn steunkousen. En twee keer per week word ik gedoucht. ’s Avonds doet mijn dochter de steunkousen uit.”
Femke: “Het is wel belangrijk dat je elkaar leert kennen om het samen beslissen goed te laten verlopen. Als je de achtergrond en het verleden van iemand kent, snap je beter wat de cliënt wil en waarom deze een bepaalde keus maakt. Ik herinner me het allereerste indicatiegesprek dat ik met Tiny had. Het huis waar ze nu woont werd verbouwd en ze ging tijdelijk inwonen bij haar dochter, die mogelijk kon bijspringen.
Als je de achtergrond en het verleden van iemand kent, snap je beter wat de cliënt wil en waarom deze een bepaalde keus maakt.
Ik zei toen: ‘Er is veel mogelijk, maar we willen ook kijken naar de mantelzorg.’ Toen bleek dat de dochter een drukke eigen zaak had en al veel dingen deed, zoals de boodschappen en kleine klusjes. Ze vond het eigenlijk erg fijn als wij dingen overnamen. Dat doen we dan natuurlijk, want we willen voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken. Zij zijn echt onmisbaar.”
‘Mijn beslissing’
Femke: “Over haar liesbreuk hebben we veel gepraat. Tiny had er enorm veel last van. De dokters raadden haar een operatie af, ze vonden op haar leeftijd de kans op complicaties te groot. Toevallig werd mijn vader in die tijd aan een liesbreuk geopereerd. Ik zag het allemaal van dichtbij en verdiepte mezelf in het proces. Dit besprak ik met Tiny: welke risico’s loop je tijdens de operatie, maar ook: wat zijn de risico’s als je niet voor een operatie kiest? Toen bleek dat mijn vader makkelijk door de operatie kwam, besloot Tiny om de sprong te wagen.”
Tiny: “Ik had eigenlijk geen keus. Die liesbreuk was zó pijnlijk dat ik tegen de chirurg zei: ‘Als jullie me niet opereren, ga ik iets doen. Ik kan zo niet verder leven.’ Het is echt mijn eigen beslissing geweest. Natuurlijk heb ik veel met mijn kinderen hierover gesproken. Zij zeiden: ‘Het is jouw lichaam, je bent nog bij je volle verstand, je moet zelf beslissen. We zien je pijn lijden, zo kun je niet verder.’
Tijdens het voorbereidende gesprek voor de operatie zei ik: ‘Ik hoef niet gereanimeerd te worden.’ Tot ik hoorde dat mijn kleindochter in verwachting is.
Tijdens het voorbereidende gesprek voor de operatie zei ik: ‘Ik hoef niet gereanimeerd te worden.’ Tot ik hoorde dat mijn kleindochter in verwachting is. Toen de chirurg net vóór de operatie mijn verklaring voorlas: ‘... u wilt niet gereanimeerd worden...’, viel ik hem in de rede: ‘Ik wil wél gereanimeerd worden! Niemand mag het nog weten, maar ik word overgrootmoeder.’ Gelukkig bleek dat reanimeren helemaal niet nodig. Alles verliep zonder complicaties. En in september is mijn achterkleindochter geboren: Hanna.”
Mooie wisselwerking
Femke: “In de zorg is overal een tekort aan personeel. Laatst hadden we een paar dagen een probleem door het uitvallen van invalkrachten. We vroegen Tiny of ze het een keer zonder ons zou redden. Nadat Tiny met haar dochter had overlegd, vond ze dat geen probleem. Haar dochter zou haar helpen met aankleden en het aantrekken van de steunkousen. Heel fijn dat haar dochter hiernaast woont.
Als er dingen zijn die zij wil weten, loopt ze binnen als wij er zijn, of ze sluit aan bij een evaluatiegesprek. De mantelzorg ondersteunt ons soms en wij proberen de mantelzorg te ondersteunen. We denken mee en geven uitleg, bijvoorbeeld hoe je steunkousen aandoet of iemand helpt met aankleden zonder je rug te belasten. Zo raakt de mantelzorg ermee vertrouwd en durft een mantelzorger het beter aan om de zorg een keer zelf te doen. Als iedereen een beetje flexibel is, ontstaat er een mooie wisselwerking met elkaar. Wij tonen weer begrip als een cliënt een belangrijke afspraak heeft of bijvoorbeeld een begrafenis, dan zorgen we dat iemand op tijd verzorgd is.”
Tiny: “Ik hoor weleens dat sommige cliënten een verzorgende weer wegsturen als ze te vroeg is. Ik zeg altijd: kom wanneer het je uitkomt, ik ben gewoon thuis. En iedereen kan hier ’s ochtends een kopje koffie of thee krijgen. Vaak heb ik ook bonbons en gebakjes in huis. We zijn hier wel in Brabant natuurlijk.”
Toen we elkaar beter leerden kennen, kregen we meer begrip voor elkaar. Nu hebben we juist een heel goede klik.
Femke: “Niet iedereen is zo makkelijk als Tiny. Er zijn cliënten die de zorg compleet naar hun hand willen zetten. Dat zie je soms bij mensen die bijvoorbeeld vroeger een leidinggevende functie hadden. Dan kan samen beslissen moeilijk zijn. Ik informeer iemand dan over mijn bevindingen en de mogelijke consequenties voor hem of haar. De keuze laat ik aan de cliënt, maar daarbij wijs ik wel op zijn eigen verantwoordelijkheid. We beslissen samen in welke gevallen ik wel moet ingrijpen, bijvoorbeeld als er gevaarlijke situaties ontstaan.”
Allebei pittig
Femke: “Tiny en ik moesten in het begin wel even aan elkaar wennen. We zijn allebei pittig en eigenwijs en dat botste soms een beetje. Tiny is een pientere dame en ik ben zelf ook duidelijk in mijn standpunt. In ons eerste gesprek kostte het ons moeite om tot een afspraak te komen waar we allebei achterstonden. Toen we elkaar beter leerden kennen, kregen we meer begrip voor elkaar. Nu hebben we juist een heel goede klik en gaat het overleggen bijna vanzelf.”
Tiny: “Ik kan trouwens niet alleen prima met Femke overweg, met iedereen uit het team heb ik een prettig contact. Alle verzorgenden hebben hun eigen talenten. De een doet dit beter, de ander kan dat beter. Ik heb geen voorkeur.”
Bron: V&VN Magazine 4-2021 | Tekst: Annemarie van Dijk | Beeld: Milan Vermeulen
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.